Uit De Morgen, 16/11/2018
“Wij hebben iets gekocht in Herent. In Lier. In Zottegem”. Conversaties die zo beginnen zorgen steeds voor een bedrukte sfeer in Brussel. Weer iemand die vertrekt en de deur van de hoofdstad achter zich dichttrekt. Bijna altijd gaat het om mensen die hier met volle goesting zijn komen wonen. Tweeverdieners en singles die ervoor gekozen hebben om dicht bij hun werk te wonen en hier hun leven uit te bouwen. Na jaren twijfelen beslissen ze dat de nadelen van het stadsleven in Brussel uiteindelijk zwaarder doorwegen dan de voordelen. En ze vertrekken.
We praten daar niet graag over omdat het voor de blijvers in Brussel een ongemakkelijke waarheid is: al jaren kent Brussel meer vertrekkers dan er nieuwkomers zijn, tenminste als het over de categorie van mensen gaat met een gemiddeld inkomen. De groep van de middenklasse krimpt en blijft krimpen.
Verschillende cijfers tonen aan dat de Brusselaar structureel verarmt ten opzichte van de rest van dit land. Zo is de opbrengst van de personenbelasting in Brussel vandaag 18% lager dan het nationale gemiddelde. Twintig jaar geleden lag dat nog licht boven het nationale gemiddelde.
En ook het beschikbaar inkomen per Brusselaar ligt 22% onder het gemiddelde. Dertig jaar geleden waren de Brusselaars de rijkste inwoners van dit land. In 1992 staken de Vlamingen ons voorbij en in 2012 ook de Walen.
En dat is een groot probleem dat Brussel zich niet kan veroorloven. De middenklassers schragen deze stad op vele manieren. Ze zijn actief in hun job en ze engageren zich in hun buurt. Ze zijn ook de ambassadeurs van deze stad. De middenklasse zorgt voor inkomsten voor de overheid waarmee allerhande stedelijke uitdagingen aangepakt worden. Dat is het paradoxale: hoe meer middeninkomens Brussel verlaten omwille van - ik zeg maar wat - de slechte luchtkwaliteit, hoe minder middelen er overblijven om structurele ingrepen te doen waardoor de levenskwaliteit erop vooruit zou gaan.
Ondanks alle vertrekkers groeit Brussel als kool. Maar die bevolkingsgroei zit aan de onderkant. Er is dan ook steeds meer geld nodig om alle inwoners van deze stad te laten samenleven en te voorzien van het levensnoodzakelijke. Ik sta voor een solidaire samenleving waar wie sterke schouders heeft, bijdraagt ten voordele van wie minder heeft. We hebben vandaag meer sterke schouders nodig in Brussel. En dus ook een beleid dat daarop inzet.
Wij moeten potentiële vertrekkers verleiden om toch te blijven. En we moeten jonge mensen overtuigen om zich in Brussel te vestigen. Dat doen we door de troeven van het stadsleven nog meer te benadrukken en verder te versterken. Scholen, crèches, en openbaar vervoer; daar investeren we massaal in. Ten tweede moeten de woningen betaalbaar blijven. Toen ik vorige week een mooie gezinswoning zag in de buurt van het kanaal voor 750.000 euro vielen de schellen haast van mijn ogen. Wie kan dat betalen? Ik pleit voor een fiscaal pact waarbij in de buurt wonen van waar je werkt je geld oplevert.
Daarnaast moeten we de stad veel meer vanuit kinderogen bekijken. Wat verwacht een gezin met kinderen van deze stad? Kinderen willen een tuin of een park in de buurt, een veilige stoep en straat en toffe vrijetijdsinitiatieven. Een stad die zich niet op kinderen richt, kijkt niet naar de toekomst.
Een beleid voeren dat rekening houdt met de zorgen van de middenklasse is echt noodzakelijk. Anders snijdt Brussel in eigen vel en leggen we een hypotheek op de volgende generaties. In 1985 was Brussel de rijkste regio van dit land. Vandaag zijn we het armste gewest. En dat terwijl in Brussel een groot stuk van de welvaart van dit land wordt gecreëerd. Die welvaart rijdt ’s avonds na kantoortijd in een bedrijfswagen de stad uit…
Brussel krijgt steeds meer trekjes van Amerikaanse steden: het centrum van de stad verarmt en verschraalt terwijl de mensen met een job zich een breuk pendelen om elke dag de verplaatsing te kunnen maken tussen werk in de stad en thuis in het groen. Dat is nefast voor de levenskwaliteit, voor de economie en voor onze planeet.
Het is wat vroeg om erover te beginnen, maar dat is de inzet van de verkiezingen volgend jaar in Brussel. Wie trekt zich het lot aan van de middenklasse? Ik neem de handschoen op.