De fietsbrigade Brussel Hoofdstad-Elsene greep in 2019 bijna 85.000 keer in en in ongeveer de helft van de gevallen ging het daarbij om de bescherming van de zwakke weggebruikers.
De Brusselse fietsbrigades vormen meer en meer een vast begrip in de verschillende politiezones, dat blijkt duidelijk uit de antwoorden die Brussels parlementslid Bianca Debaets (CD&V) mocht ontvangen van Minister van Mobiliteit Elke Van den Brandt. De zone Brussel Hoofdstad-Elsene blijft over de ‘ijverigste’ fietsbrigade beschikken, maar ook in de zones Noord en West wordt alsmaar vaker beroep gedaan op hun diensten. “Enerzijds is het misschien licht verontrustend dat zij zo vaak moeten ingrijpen, maar anderzijds toont dit wel de duidelijke meerwaarde van de fietsbrigades aan”, stelt Debaets.
Vier van de zes Brusselse politiezones beschikken reeds over een fietsbrigades, in de twee overige zones (Zuid en Marlow) is men volop bezig met de opstart ervan. De zone Brussel Hoofdstad-Elsene had duidelijk het meeste werk, volgens de statistieken. “In 2019 moesten zij in totaal 84.767 keer ingrijpen”, weet Bianca Debaets (CD&V). “In ongeveer de helft van de gevallen ging het daarbij om de bescherming van de zwakke weggebruikers, zoals het niet naleven van het fietspad of de voetgangerszone of parkeren op een oversteekplaats.”
De zones Noord en West tonen duidelijk dat ze aan het groeien zijn. “De fietsbrigade van de zone Noord is pas sinds begin 2019 echt actief, dus daar kon men nog niet meteen op volle kracht werken”, vervolgt Debaets. “Maar uit de statistieken blijkt wel dat zij vorig jaar al 6.484 ingrepen hebben kunnen verrichten. De fietsbrigade van de zone West wist 3.322 keer tussen te komen.”
De fietsbrigades bevestigen zo dat ze een waardevol instrument vormen op het terrein, al is er ook een keerzijde aan de medaille. “Als voormalig Staatssecretaris voor Verkeersveiligheid vind ik het geweldig om te zien dat de fietsbrigades dag na dag hun waarde bewijzen, maar tegelijkertijd mogen we ook niet blind zijn voor de vele problemen die hiermee bevestigd worden”, duidt Debaets. “Als ik zie dat de fietsbrigade van Brussel Hoofdstad-Elsene vorig jaar nog meer dan 15.500 keer heeft moeten ingrijpen omdat men geen veiligheidsgordel droeg of aan het gsm’en was achter het stuur, dan kan je je ook vragen stellen bij de mentaliteit die heerst onder de automobilisten.
Verkeersveiligheid vervult de afgelopen jaren terecht een steeds belangrijke rol in de gewestelijke politiek, dus moet men daar ook volop op blijven inzetten.”
Uit overleg bleek dat er alvast heel wat positivisme en enthousiasme rond de fietsbrigades bestaat. Alle zones toonden zich bereid hier verder op in te zetten. “Ook dat is natuurlijk goed om te horen”, besluit Debaets. “Minister Van den Brandt liet weten dat het ook belangrijk is om de nodige opleidingen aan te bieden aan de betrokken agenten en dat Brussel Mobiliteit hier momenteel aan werkt. Op die manier zal het belang van de fietsbrigades alleen maar verder groeien.”
